In de crisisjaren 1930 kwamen de architecten Zanstra, Giessen & Sijmons op het idee een complex kunstenaarsateliers te bouwen in de Amsterdamse Rivierenbuurt. Zanstra had een vergelijkbaar complex gezien van architect Le Corbusier in Parijs, waarover hij zeer enthousiast was. De bestemming woon èn werkruimte voor kunstenaars bood architectonische mogelijkheden en beperkingen die hem interesseerden. De ambitieuze, ondernemende architecten gingen met het project de boer op; het was ongebruikelijk dat architecten zelf de rol van projectontwikkelaar speelden. De gemeente stemde toe in de bouw; het eerste atelierwoningcomplex in Nederland was klaar in oktober 1934.
Het gebouw is om verschillende redenen architectonisch interessant. Het staat midden in het plan Berlage, maar is gebouwd volgens de principes van het Nieuwe Bouwen, een stijlbreuk. De architecten gebruikten als basis een spectaculair staalskelet. Zo’n staalconstructie is licht en sterk, maar in Europa wordt bijna altijd beton in plaats van staal gebruikt.
Het gebouw heeft aan de noordkant 4 verdiepingen en aan de zuidkant 6, omdat de ateliers zich aan de noordkant bevinden en hoger zijn dan de woningen. Het gebouw is zeer vernuftig uitgedacht door de bouwmeesters. De 32 atelierwoningen worden bijna 75 jaar bewoond en gebruikt. Er hebben zo’n 200 kunstenaars voor korte of lange duur gewoond. Vlak na de oorlog was de huur van 80 gulden per maand voor velen te duur en werden de ateliers ook aan niet-kunstenaars verhuurd. De laatste decennia is er een wachtlijst van 10 jaar. Schrijver/beeldhouwer Jan Wolkers maakte het gebouw beroemd doordat zijn atelier de locatie was voor 'Turks Fruit'.
Lange tijd heeft de klassieke kunstopleiding aan de Amsterdamse Rijksacademie een stempel op ‘de Zomerdijkstraat’ gedrukt; mede onder invloed van de beeldhouwer Piet Esser, destijds hoogleraar aan de Academie. In die zin staat ‘de Zomerdijkstraat’ voor generaties in de Nederlandse beeldhouw- en schilderkunst. Veel werk vindt niet altijd aansluiting bij hedendaagse kunst; onttrekt zich er soms juist aan. Behalve een ‘kunstenaarskolonie’ is de Zomerdijkstraat in die zin ook een eiland, waar kunstenaars (vooral in het verleden van goede komaf) ongestoord hun werk kunnen maken.
De herinnering aan beroemde medebewoners wordt nog steeds vol trots gekoesterd. De bewoners lijken zelf, ook al kennen ze de dagelijkse realiteit, te geloven in de idylle.