Spring naar inhoud

‘Beste allen, na een intensieve, inspirerende eerste draaiperiode beginnen we aan het tweede deel van dit avontuur. De tot dusver gedraaide beelden beloven veel. Daarom zijn we nu nog gemotiveerder, vooral omdat we weer omringd worden door een zeer getalenteerde crew en cast. We willen een aantal mensen die niet meer terugkomen bij deze draaiperiode hartelijk bedanken, nieuwe gezichten enthousiast welkom heten. De locaties in Oostenrijk en Hongarije zijn mooi en zullen ongetwijfeld iedereen inspireren. Ik wens jullie de wijsheid en kracht die tot een uitzonderlijk resultaat zullen leiden. Vooral wens ik jullie een geweldige tijd in het werk aan dit project dat mij en Martin heel dierbaar is‘ (producent Els Vandevorst in productieboekje Brimstone).
22-11-2015, Hongarije. Het hotel, waarin een deel van de cast en crew logeert, kijkt uit op Szilvásvárad (2000 inwoners) in de provincie Heves. Dit dorp is vooral bekend om zijn Lipizzaner paarden.
Het heeft de dag ervoor hard geregend, vandaag is het koel, helder weer. De zon schijnt, de lucht is koud blauw met een wit wolkje. Geen zuchtje wind. Prachtig weer voor het draaien van het tweede deel van de western Brimstone.
Bij hoge uitzondering mag ik een paar dagen met Els Vandevorst mee naar de set in Domaháza. Voor het hotel staat een busje met chauffeur te wachten. Het is een uur rijden naar de set. We zijn telefonisch gewaarschuwd door productie coördinator Milou van der Kolff dat het modderig zal zijn. Weinig tegenliggers op de weg met vele bochten en hobbels, langs heuvels en dalen die eindigt in een zandpad, een modderbrij. De autobanden glijden er in weg. Je (berg)schoenen zakken diep weg in de kleffe grond. Els, altijd op hoge hakken lopend, draagt nu bergschoenen.
Verderop de basis. Rubberen en ijzeren platen vormen een geïmproviseerd pad, langs containers en caravans voor cast en crew. Vanuit een catering-bus komen walmende paprikageuren je tegemoet. Een caravan is het productiekantoor. Hier maken mensen lange dagen. De sfeer is hectisch, chaotisch. Vermomd in dikke Michelin jassen en modderlaarzen lopen ze in en uit met telefoons, papieren; je hoort Nederlands, Engels, Duits, Hongaars.
We banen ons een weg door de modder richting set. Van ver is een puntdak en kruis te zien van een sobere, groen-grijs geschilderde houten kerk. De replica is in ‘Hongaarse stijl’ gebouwd met dikke balken, alsof de kerk eeuwig mee moet gaan. Waarom is de kerk niet wit? “Juist groen,” zegt production designer Floris Vos die in de gaten houdt dat er ‘geen foutjes, storende dingetjes’ in het beeld sluipen. Hij is meestal bij de opnamen, wanneer ‘iets’ voor het eerst in beeld komt. Volgens hem is de set dresser (Marc Hammel) alleen niet genoeg. In het kerkinterieur staan houten banken, geverfd in een lichtgroene ‘icoon’ kleur: ‘Zijn lievelingskleur’, weet Els.

Op deze dag wordt de scène in en om de kerk uit Hoofdstuk 1 opgenomen. Uit het scenario:
EXT. KERK – DAG
In vogelperspectief zien we hoe de kerk volloopt, alsof God zelf op de gemeenschap neerkijkt.
INT. KERK – DAG
Blijkbaar is een nieuwe dominee een attractie van formaat, want de hele gemeente is op z’n zondagse best naar de kerk toegestroomd. In de houten banken zit iedereen frisgewassen en met nat gekamde haren te wachten op de nieuwe dominee. Sam speelt met het psalmenboek en laat deze net vallen als de dominee (The Reverend) zijn entree maakt.
Liz bukt om het gevallen boekje op te rapen en ziet niet hoe de dominee kalm door de kerk naar de kansel loopt. We zien hem steeds van achteren. Zijn verschijning boezemt zichtbaar ontzag in bij de kerkgangers, zo te zien aan hun gezichten. Als hij de kansel opstapt, is het muisstil.
Liz ziet hoe Sam met open mond naar de nieuwe dominee kijkt. Het achtjarige meisje heeft nog een vieze mond van het eten, dus Liz pakt een zakdoek, maakt deze met haar lippen nat en veegt Sams mond af.
THE REVEREND
Beware of false prophets, which come
to you in sheep’s clothing, but inwardly,
they are ravening wolves.
Dit is het begin van de film, waarin de hoofdpersonen Liz en de Reverend worden geïntroduceerd. Liz leidt een gelukkig leven met weduwnaar Eli (William Houston) en zijn twee kinderen Sam (Ivy George) en Matthew (Jack Hollington). Ze is vroedvrouw. Tijdens deze scène wordt zij geconfronteerd met de nieuwe dominee die de gelovigen met een donderpreek overlaadt.
Als de kerkgangers de kerk verlaten, slaakt één van hen – een jonge, hoogzwangere vrouw Abigail (Charlotte Croft) – een kreet. Waarop zij de kerk wordt ingedragen, begeleid door haar moeder Ruth (Sue Maund) en man Nathan (Bill Tangradi). Ze wordt bijgestaan door Liz met haar pleegdochtertje Sam. Sam is Liz’ stem, Liz kan niet praten. Er gaat iets niet goed bij de bevalling; er moet een keuze gemaakt worden tussen de moeder of het kind. Ruth, de moeder beslist hierover.
De kreet van de Engelse actrice Charlotte Croft in haar rol als Abigail wordt die dag en de volgende nog vaak gehoord. Haar panische schreeuw echoot door de bergen, is in de verre omtrek te horen. Maar goed dat hier geen mensen wonen, anders hadden ze verontrust alarm geslagen.
Er bevinden zich vijfenveertig figuranten en tachtig crewleden op de set. De figuranten gedragen zich kalm. Er zijn vele in het zwart geklede mannen met woeste baarden tussen. Sommigen mennen paard en wagen, anderen zitten op houten karren, terug in de geschiedenis.
Het eerste kraanshot wordt gedraaid, de camera hangt ver boven de kerk. Als de opnameleider met een megafoon om stilte vraagt, weerklinkt vooral zijn stem. Het is hier superstil. Geen vliegtuig komt over, geen zoevend geluid van auto’s op een snelweg in de achtergrond.

Filmen is stilte, wachten, draaien, opnemen, herhalen, repeteren. Het is op zich een prestatie dat acteurs tussendoor niet worden afgeleid, in hun rol weten te blijven. De kleding, de make-up, het kapsel helpt hierbij. Deze wordt aldoor bijgewerkt door snelle make-up assistenten. Overal is iemand voor: mensen die paarden regelen, het vervoer, runners, elektriciens, managers. Er is zelfs een nurse coordinator. Twee costume supervisors uit Berlijn zorgen voor de kleding. Je ziet ze regelmatig moddervlekken van de lange jassen, rokken afschuinen.

De figuranten-kerkgangers – mannen, vrouwen, kinderen – dragen zwarte kleding, laarsjes, kapjes, hoeden, wijde rokken, lange onderrokken. Opvallend somber, elegant en functioneel. Costume designer Ellen Lens vertegenwoordigt haar vak goed in gele jas en lange zwarte laklaarzen. Zij vertelt dat vier Nederlandse en Duitse kleermakers kleding genaaid hebben. Om de kleding er niet artificieel, echt te laten uitzien is deze soms verweerd en versleten gemaakt door textile artists uit Berlijn.
Ellen: ‘Ze werken als alchemisten met pruttelende pannen waarin textiel, kleding gedoopt wordt.’ Van sommige kostuums zijn meerdere kopieën, voor het geval ze onbruikbaar zijn geworden.
Veel kleding is afkomstig van het befaamde kledingverhuurbedrijf Sastreria Cornejo in Madrid. Het bedrijf is volgens Ellen ook ‘heel goed’ in accessoires die ze voor Brimstone kon gebruiken: ‘Ze hebben een geweldige voorraad laarzen, hoeden en riemen. In het Calvinisme mag niet veel aan tierelantijntjes. Een rok is een rok en een blouse een blouse. Maar ik denk dat ieder mens toch wil versieren, decoreren. Mutsjes hebben we weggelaten omdat het tijdsbepalend is. Ik houd er rekening mee met hoe de structuur van de stof in beeld overkomt. Omdat ik met zoveel donkere kleuren werk, is het nodig structuur aan te brengen, dimensie te geven. Smokwerk, strookjes, kantjes, plooitjes, naadjes, knopen zijn er bewust aangezet om het los uit te laten komen in het beeld.’
Dat Ellen heel bewust karakters aankleedt, blijkt wel als Els aan haar vraagt of ze een jurk voor haar wil ontwerpen voor de filmpremière. Ellen: ‘ik bedenk altijd kleding voor karakters. Als ik een film zou doen met een producent in de hoofdrol en jou hiervoor als referentie gebruiken, kan ik feilloos je kledingkeuzes vertalen’.

Guy Peace draagt zijn dienstkleding, een lange, zwarte jas. Met armen, handen op de rug loopt hij rondjes om de set. Komt dan op Els af om voor een praatje. Ze hebben het over de extra benodigdheden voor zijn rol. Zo bespreken ze of zijn bruin getinte contactlenzen – nodig voor een donkere uitstraling – goed bevallen. In zijn gezicht en hals heeft hij littekens - net echt, alsof langs zijn hals is gesneden –  die zijn aangebracht door het special effects team.

Daarnaast heeft de Australiër geleerd Engels te spreken met een Nederlands accent van een accent-coach uit Los Angeles (‘de beste’, volgens Els). Pearce laat blijken zich in de negentiende-eeuwse periode te verdiepen; zo verwondert hij zich er over dat mensen hebben kunnen existeren, gezien het zware leven dat ze hebben geleid. Om daarna over te gaan op de hedendaagse gym in het hotel die hij wil gebruiken, maar dan wel alleen. Het is even wennen aan het Hongaarse leven; als hij iets vraagt aan bewoners, dirigeren ze hem steeds ergens naar toe. Zegt hij dan niet: ‘weet je wel wie ik ben?” Pearce: 'Dat helpt helemaal niet.' Buiten dat vindt dat hij op den duur niet teveel slechte karakters moet spelen, dat is slecht voor zijn imago. Na het gesprekje gaat hij in zijn Brimstone filmstoel zitten. Net als Martin Koolhoven die bij deze scenes in zijn regisseursstoel zit, kijkt en overlegt met Rogier Stoffers. De cameraman is vrijwel onzichtbaar met grip-assistenten om zich heen.

Er wordt wel beweerd dat een producent het rustiger krijgt als de draaiperiode zover is. Dit gaat niet op voor Els Vandevorst. Zij is aldoor op de set, haar telefoon is haar kantoor. Als ze op deze stille plek bereik heeft, voert ze gesprekken met managing directors van Film Finance in Londen, de completion bond. Het tijdsschema wordt door hen nauwlettend in de gaten gehouden.
Terwijl Els belt en belt, wordt een rijer gedraaid van kerkgangers die de kerk uitlopen. Het licht veroorzaakt lange schaduwen. Opnieuw klinkt de schreeuw van de zwangere vrouw Abigail in het rijtuig. Daarna een close up van Liz die opgeschrikt wordt door de schreeuw. De Italiaanse fotograaf Philippe Antonello maakt ondertussen stills.
Na een lange draaidag worden die avond flessen Hongaarse Sauvignon aangerukt aan tafel in het hotel-restaurant met Martin Koolhoven, production designers Floris Vos, Maarten Piersma, Els en ik. Het gesprek begint over het buffet (‘je kunt je toch niet voorstellen dat mensen uit de omgeving hier uit eten gaan!’ roept Koolhoven lichtelijk verontwaardigd). En gaat dan verder over voor-en nadelen van filmen in Hongarije. Als de Belgische Els Rastelli (script-continuity) zegt dat ze uit ervaring weet dat met Roemenen goed te werken is, reageren regisseur en producent verrast: filmen in Roemenië is hen juist afgeraden.
Vaak leiden cast en crew tijdens zo’n opnameperiode zo’n afgeschermd leven, dat het lijkt of de gebeurtenissen in het nieuws aan ze voorbijgaan. Hier niet. De terroristische beschieting in Parijs vormt de aanleiding tot een discussie over toeval en voorbestemming. In de pers zijn verhalen verschenen over mensen die op het nippertje aan de beschieting zijn ontkomen. Zo was er een verhaal over een man die zowel 9/11 in New York als ‘Parijs’ had overleefd. Zou je op zo’n moment in God geloven of is dit toeval? Hoewel die toevalligheden altijd gebeuren, maar op die momenten pas echt opvallen, ben je toch geneigd te denken: Is er (n)iets meer dan dat? Els gelooft in voorbestemming.
Vervolgens begint Martin een rede te houden over oorzaak en gevolg. In de lobby zet hij zijn rede over de toekomst voort. Hij legt uit wat de oorzaak zal zijn van de toekomstige ‘big bang’. Geleerden hebben het aangetoond en voorgespeld. ‘Natuurlijk’ wil hij hier een film over maken.
Dit is een kans hem te vragen waarom hij nu deze film maakt waarin religie een rol speelt. Hij noemt het een ‘spannend verhaal’ en verlegt het naar Spoorloos. Hij vindt dit tv-programma niet interessant, omdat de kijkers niets komen te weten over de gezochte persoon, wat hij heeft meegemaakt, doorleefd: ‘als je dat kunt volgen, wordt het pas echt interessant, spannend.’

Spannend verhaal ’Koolhovens’ uitleg over het ‘spannende verhaal’ als motief komt overeen met het antwoord van scenarioschrijfster Mieke de Jong (toen ik haar eerder vroeg welke betekenis Brimstone nu kan hebben). Al vond ze dat ze dit niet voor hem kon beantwoorden, zei ze toch: ‘ik zou zeggen: voor het plezier van film maken. Een film als Brimstone is een regisseursfilm. Hij schept zichzelf voorwaarden dat te laten zien. In dat opzicht denk ik dat je in het verhaal van Brimstone niet naar maatschappijkritische of filosofische waarheden moet gaan zoeken. Hij heeft een goed verhaal willen vertellen en dat is dit geworden. Hij is bezig met verhalen vertellen. En niet – wat hij natuurlijk ook heel goed kan – allerlei bespiegelingen, filosofieën en ideeën te verkondigen. En misschien is dat maar goed ook!’

Waarom goed?
‘Omdat het dan wel eens een heel moralistische film zou kunnen worden; drammerig, belerend. Dat zou je ook niet willen. Misschien zegt hij: ik heb het er wel in zitten, alleen zo subtiel, dat het niet opvalt. Natuurlijk beweert hij iets over religie in de film. De religie is zodanig neergezet, zo stellig en knettergek, dat je daar niet heel serieus over na hoeft te denken.’
Zeg je soms: het heeft zo’n afstand dat het bijna komisch absurd kan zijn?
‘Niet zozeer komisch. Hij schetst een zodanige vorm van religie…natuurlijk kun je zeggen, het is een soort IS wat daar gebeurt. Ik denk niet dat hij dit wil vertellen, maar weet dat niet precies. Toen wij begonnen, bestond IS in onze ogen nog niet, daar hebben we het niet over gehad. Maar wel over hoe de greep van godsdienst je in bezit kan nemen. Veel vaker hadden we het over de karakters. Over dat als je op de vlucht slaat, wat je dan tegen kunt komen, er voor over hebt. Hoe ver Liz daarin gaat, of je kunt geloven in wat zij doet en wat al niet meer, zoals: wanneer wil je liever dood, wanneer toch doorleven?’
Dit zijn psychologische beschrijvingen, baseer je je op geschiedenissen?
‘Misschien heeft Martin wel ergens iets gelezen, maar daar hebben wij het niet over gehad. Het is het dagelijkse leven van een scenarist te kijken en te denken: geloof ik dit allemaal? Zal dit karakter dit kunnen doen? En je daarbij bedenkt: kan het nog mooier, beter, veelzeggend gebeuren? Hoe haal ik er het meeste uit in de scène? Dan is het Martin die het zo indrukwekkend mogelijk maakt in de actie, het geweld en het verloop. Ik probeer dat op psychologisch gebied.’

Dinsdag. Het heeft gevroren. Els is moe. Er is al zoveel gedraaid, het is zo’n lange draaiperiode, er zijn zoveel problemen geweest en nog steeds… Als we naar de set vertrekken met Els en Niko Post in het busje, voelt Niko zich niet lekker. Hij wordt onderweg weer door iemand van de completion bond gebeld. Els aan de telefoon. Dit keer gaat het over de filmposter, een foto shoot en een verschil van mening met de sales agent.
Het is herfstig winterlicht. Op de set worden de kerkinterieur-scènes gedraaid waarin Abigail moet bevallen. Hierin is een special effect toegepast van een mechanisch babyhandje dat op afstand subtiel in beweging kan worden gebracht.
Naast de kerk bij de geluidsopnameleider vanachter het mixpanel, kijken we naar het scherm en horen de scène via de koptelefoon. De figuranten-kerkgangers staan ondertussen bij de kerk te wachten. Zodra het pauze is, gaan ze roken en sms’en. Het is een surreëel beeld, zo’n glanzende Ik-telefoon in de handen van een vrouw in strenge kleding. De catering serveert ondertussen een lunch, draagt ladingen Hongaarse worstbroodjes aan.

American Gothic Els praat met fotograaf Philippe over de foto shoot. Hij heeft het idee om het American Gothic schilderij van de boer met hooivork en zijn vrouw te gebruiken als inspiratie. Zowel de kleding, de houding, de blik van de acteurs komen aan bod voor de publiciteitsfoto’s.
Het bleke gezicht en kapsel – omhoog gestoken vlechten – van actrice Dakota Fanning wordt intussen bijgewerkt door de make-up. Ze is gekleed in een jurk-jas, die voor haar is gemaakt door Pelger & Van Laar in Amsterdam, specialisten in operakostuums. Aan alles is gedacht. Zo is de stof gesneden met een ronde mouw, waardoor ze veel bewegingsvrijheid houdt.
Om haar heen jagen kinderen, gekleed in zwarte pakjes, achter elkaar aan, rollen in het gras, hebben de tijd van hun leven.
Overtuigend is de kind-actrice Ivy George in de rol van Sam. Het Amerikaanse meisje in een lang, perfect gestreept jasje – is met haar familie George – vader, moeder, broer, zus – op de set. Het gezin reist met haar mee, leeft van haar film- en televisie-inkomsten. De ouders geven de kinderen onderwijs. Terwijl Ivy’s moeder Christa de kerkinterieur scène buiten via de monitor nauwlettend volgt, vertelt ze dat niet alleen Ivy, maar ook haar broer acteertalent heeft. Het is niet op te maken of ze zo’n fanatieke moeder is die haar kind als kindsterretje wil pushen, zoals actrice Anna Magnani in haar onvergetelijke rol in Bellissima (1951) van Visconti.

Vele shots worden in één keer opgenomen. Voor Stoffers is het prettig werken. Rogier: ‘Op Amerikaanse sets geldt, hoe meer shots je hebt, hoe beter het is. Daar draaien ze honderd dingen. Dan vraag ik: “weet je zeker dat je dat wilt hebben?” Heel vaak heb je daar als cameraman geen invloed op. Martin en ik hebben juist het tegenovergestelde, namelijk dat je alleen wilt hebben wat je in je hoofd hebt, er verder niks bij hoeft.’
Tijdens het wachten maakt geluidstechnicus Kasper van Wieringen een foto van Els tussen de figuranten. Daarna deelt hij pepernoten uit. Hij moet wel wat overhouden voor Guy, zegt hij. Dat Pearce ineens zo op ‘Dutch goodies’ valt, is op de filmset een smakelijke roddel. Ver voordat de gossipbladen in de gaten kregen dat Carice van Houten en Guy Pearce sinds de opnamen in Duitsland samen iets moois hebben. Ze zijn aan elkaar voorgesteld door Els, natuurlijk Els.
Maar dan loopt de regie uit. Els wil zich er niet mee bemoeien, de regieassistent en productieleiding moeten hier voor zorgen. Zodra de zon ondergaat achter de bergen wordt het echt koud. Als Els en ik van de set weglopen, komt Nico haar tegemoet: hij heeft weer een akkefietje waar hij haar dringend bij nodig heeft…
De volgende dag rijdt een oudere Engelsman in het busje mee naar de set: Chris, een coördinator van de completion bond die vanuit Budapest – waar hij woont – naar Szilvásvárad is gereisd om poolshoogte te komen nemen. Hij lijkt niet echt goed voorbereid op een bezoek aan de set in zijn regenjas en normale schoenen.
Zodra hij in het busje zit, begint hij memoires op te halen uit de tijd dat hij met de Amerikaanse acteur George Segal in Praag was blijven steken tijdens de Praagse Lente in 1968. Ze hadden de opnamen moeten stoppen van de oorlogsfilm The Bridge at Remagen (1969), over de verovering van de brug bij Remagen in Duitsland in 1945. Omdat ze niet op de oorspronkelijke plek mochten filmen, waren ze juist naar Tsjechoslowakije uitgeweken waar net zo’n brug aan de Moldau lag. Helaas. Het gevolg was dat hij en Segal dagenlang doorbrachten in een Praags café en uiteindelijk met cast en crew als ‘staatsgevaarlijk’ het land waren uitgezet.
Hij verspreidt echter zo’n halitose, dat we verder geen vragen meer durven te stellen naar aanleiding van zijn – op zich – interessante verhaal dat weer bewijst hoe raar het kan lopen in de film. Hoe ze de film toch afmaakten komen we dus niet te weten van Chris, die directeur is geweest van de filmstudio in Budapest. Daar zullen de Brimstone opnamen worden voortgezet in december. In het busje rijden we terug naar Budapest waar hij wordt afgezet.

Ik vlieg terug naar Amsterdam met de jongens van de special effects. In hun tassen dragen zij onder meer de namaakbaby mee. Op het vliegveld komen we de actrices Charlotte Croft en Sue Maund tegen, zomaar in het wild. Een raar gezicht die twee ineens in hun ware gedaante te treffen. In kleurige kleding staat Charlotte op de luchthaven te zwaaien. Terwijl we haar de afgelopen twee dagen in haar rol als Abigail veelal in close up met een bleek, pijnlijk, vertrokken gezicht gezien hebben en haar vele angstaanjagende kreten horen slaken. Als het zo’n opluchting geeft haar zo vrolijk lachend te zien, moet haar scène toch wel als een nachtmerrie op me over zijn gekomen.
(voorpublicatie boek over Els Vandevorst).