Spring naar inhoud

Tijdens de opening van de bonte Fellini-tentoonstelling in Eye Filmmuseum, besef ik de films van de Italiaanse regisseur Federico Fellini (1920-1993) even kwijt te zijn geweest. Bij het horen van het bekende vaudeville muziekje komt het weer terug: de sprankeling, fantasie, overdaad, het menselijke, tragikomische, vrouwelijke. En op groot scherm is het helikoptershot uit La Dolce Vita (1960) weer te zien, van het Christusbeeld dat aan een touw zweeft over de stad...

Actrice Anita Ekberg opende de expositie. Haar naam is minder bekend dan haar beeld van de blonde supervrouw Sylvia in de Trevi-fontein in La Dolce Vita. De eens zo mooie en jonge 'miss Sweden' zit nu in een rolstoel. Als een echte diva houdt zij haar glas witte wijn omhoog en becommentarieert dat zij destijds alleen wijn heeft gekregen en geen eten. Ze neemt geen blad voor de mond als ze een doekje opendoet over de opnamen van La Dolce Vita (‘my film’). De beroemde fontein scène is haar idee, omdat zij eerder tijdens een fotoshoot in de zomer haar voeten baadde in de Trevi-fontein. Die foto’s gingen de wereld rond en zetten Fellini aan om dit beeld over te doen in een filmscène. Maar toen was het winter. Marcello Mastroanni in zijn rol als paparazzi fotograaf droeg visserslaarzen, waarmee hij in de fontein steeds plat voorover viel, waardoor hij voortdurend van pak moest verwisselen, terwijl Anita ondertussen in de fontein stond te bibberen. De film herinnerde haar aan die nachtelijke kou. Daarom wilde ze de film niet zien. Ze verbreekt hiermee haar eigen droombeeld. Maar dat ze niet ijdel zou zijn valt te betwijfelen.
Niet La Dolce Vita, maar Otto e Mezzo – 8 ½ uit 1963 over het maken van film is de openingsfilm, waar Fellini een Oscar mee won voor beste buitenlandse film. Aan het eind van 8 1/2 moet filmregisseur Guido (Mastroanni als Fellini’s alter ego) een persconferentie geven op de filmlocatie, het hoge geraamte voor een raketlancering. De pers vuurt constant vragen op hem af. Hij weet geen antwoord te verzinnen, is stom geslagen, artistiek uitgeblust. Hij ontwijkt door onder de tafel zitten om na te denken. Nadat hij deze toestand heeft overwonnen, komen alle figuranten op een rijtje aanlopen in het wit gekleed, een typische Fellini scène. Als toeschouwer ken je deze personages inmiddels die je vanaf het begin hebt gevolgd in een chaotische toestand aan de vooravond van de opnamen: de scenarioschrijver als de grootste criticus van de regisseur, de actrices die bij de regisseur bedelen om een scenario dat er niet is; de producenten die in de regisseur investeerden, de impresario als ceremoniemeester, actrice Claudia Cardinale als zijn muze, zijn vrouw (Anouk Aimée) die worstelt met hun relatie. En dan zijn er de figuren uit zijn jeugdherinneringen: de mystieke vrouw aan zee die met hem de rumba danste op het strand, de priesters die hem straften voor zijn ontmoeting met deze ‘duivelin’ en zijn keurige moeder. De tableau de la troupe danst in een witte eenheid op een muurtje met de regisseur. Hun film in de film kan nu pas echt beginnen. Het vrolijke gezelschap emotioneert.

Als er een eind komt aan de filmbetovering, voelt het katterig terug te zijn in deze wereld. De schoonheidsidealen van nu lijken plastic daarbij vergeleken. Want waar is Fellini’s droomwereld nu in terug te vinden? In eten. Zo staat Fellini’s favoriete recept in de programmakrant en kun je een voorstelling met diner in Eye boeken (zal Ekberg dan toch nog iets te eten krijgen?).
In het nevenprogramma van films die geïnspireerd zijn op de grote meester, ontbreekt  Woody Allens Stardust Memories, een film die op 8 ½ geënt is. In de programmakrant wordt de cruciale nachtscène uit Roma genoemd met rasactrice Anna Magnani, die tegen Fellini zegt: ‘Ga toch slapen, Federico’. Feitelijk is haar dialoog scherper met de onvergetelijke zin: ‘Ik vertrouw je niet meer, Federico.’ t/m 22 september in Eye.