Spring naar inhoud

Als filmregisseur Bertolucci de kans kreeg zijn meesterwerk Novecento in de 21e eeuw te vervolgen, wat zou je dan zien?

Dit vroeg ik me af tijdens het kijken naar de 5 uur durende film Novecento (1900) die door de Vpro in het kader van Zomergasten werd uitgezonden. De Amerikaans-Italiaanse film uit 1976 was (gelukkig) de keuzefilm van Verhofstadt en wat de Belgische ex-premier verder over de film zei, heb ik gemist. Ik zag het staartje van de uitzending met een scène uit de opera Orfeo en Euridice, een krachtig, toepasselijk einde van de uitzending.
De film 1900 begint met de aankondiging van de dood van de Italiaanse operacomponist Verdi in 1901 en eindigt vlak na de Tweede Wereldoorlog. De film vertelt het verhaal over de twee Italiaanse jongens Olmo en Alfredo. Ze zijn op dezelfde dag geboren, komen uit dezelfde Parmezaanse streek en zijn ‘vrienden’. Het is een soort onmogelijke vriendschap vanwege een niet te overbruggen verschil in afkomst. In de roerige tijden waarin ze opgroeien wordt dit klassenverschil alsmaar groter.
Terwijl ik agrarische openluchtmuseum-beelden in Novecento voor m’n ogen zie langstrekken, ben ik geneigd hier hedendaagse beelden aan toe te voegen. Hoe is de moderne tijd in deze authentieke plaats doorgedrongen? Is het landgoed hersteld, raast er een snelweg langs, is het een olijfoliedistributie of een park geworden? Hangen er gigantische reclameborden, extravagante foto’s? Lopen er nerveuze mensen rond met mobiele telefoons? Wordt de geschiedenis van hun voorvaderen alleen nog herinnerd op nostalgische foto’s van zwoegende arbeiders in witte hemden die samen met de vrouwen op hooiwagens de oogst binnenhalen? Wat is overgebleven van de ideologie?
Politieke bezetenheid Tussen 1974 en ’76 in het noorden van Italië, werd ik getroffen door een politieke bezetenheid en scherpe tegenstelling tussen links en rechts. Nadat een jongen in de straten van Florence door de politie was doodgeschoten stond er een grote foto van zijn lijk in de krant met een schreeuwende kop wie deze jongen in de steek had gelaten. Daarop kwamen plotseling communisten in actie. Ineens waren de Florentijnse straatjes roodgekleurd van vlaggen, overal hoorde je stemmen galmen. 'Iedereen' leek over politiek te praten. En er zaten anarchisten tussen die verder met niemand of iets te maken hadden.
Zou Bertolucci ooit hebben kunnen vermoeden dat zijn grootse epische film voor het bioscoopdoek veertig jaar later verkleind terug te zien zou zijn op een pc en dat discussies via een scherm gevoerd zouden worden? Zou hij geweten hebben dat iemand als Berlusconi zou opstaan die het land jarenlang in de greep zou houden waardoor zo’n film niet meer gemaakt kan worden?
In 1995 beweerde Bertolucci nog dat hij Novecento wilde afmaken, vanaf de Tweede Wereldoorlog. Ik zou zeggen: begin meteen aan de 21ste eeuw. Is het archetype landeigenaar - vertolkt door Burt Lancaster - de nieuwe Berlusconi? Is de rol van de feodale landeigenaar op die manier inwisselbaar?
Bertolucci komt uit de regio Emilia. Hij verbeeldde de geschiedenis van zijn streek. De sterkste rollen zijn van Lancaster, Donald Sutherland als de fascist Attila en Gerard Depardieu als Olmo. Deze film werkt in zijn lengte zo dat de acteurs in hun rol groeien. Als je Depardieu als de zo lijfelijk aanwezige boer in 1900 bezig ziet, verwonder je je er niet eens meer over dat hij onlangs in een vliegtuig heeft staan plassen. Bertolucci wilde Jack Nicholson voor de rol van Alfredo. Hij is de derde generatie landeigenaar die geen beslissingen kan nemen, waardoor hij een nog grotere ravage aanricht. Je kunt je de grimmig satanische Nicholson goed in de rol voorstellen, misschien wel beter dan Robert de Niro.

Links goed, rechts fout Het was zondagnacht zomaar even 1900. De film laat me niet meer los. Zoals in 1976 de (kortere) filmversie me niet losliet. Bertolucci’s overdadige marxistische ideologie die hij verbeeldt in clichébeelden - links altijd goed, rechts altijd fout - kan ik nu zomaar accepteren. Waarom? Misschien komt het omdat de ideologie net zo schilderachtig is geworden als op het prachtige schilderij Il quarto stato van Giuseppe da Volpedo uit 1901, waarmee de film begint: een optocht van landarbeiders, voorop twee mannen en een vrouw met kind.
Terwijl ik de opstand van de vrouwen in 1900 meemaak, denk ik ook terug aan een bezoek aan de Parmezaanse stad Reggio Emilia, een paar jaar geleden. Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben Emiliaanse vrouwen hier een educatief netwerk opgebouwd.  De creatieve scholing van kinderen begint hier al in crèches. Deze crèches zijn voorbeeldige plekken waarin creativiteit in de ruimste zin wordt ontplooid. Van heinde en ver komen mensen uit het educatieve veld naar Reggio Emilia. De plaats lijkt uitgegroeid tot een ware industrie. Welke impact heeft dit?